Je bent het moe een mens te zijn,
je zoekt iets zonder pijn.
Nooit eerder was je verdriet,
zo weergaloos met zoveel pijn.
Je huilt niet,
en het lachen heb je verleerd.
Hoe moet je beginnen,
om weer iemand te beminnen.
Zodra je de ogen opent,
is al het mooie je ontglipt.
Je noemt je jouw verlangen,
je herkent jezelf niet meer.
Je kunt niets meer zeggen,
je kan niets meer uitdrukken.
Je ziet vaak stukjes wereld,
waar je niet eens bent geweest.
Bekommerd om jou twijfel,
je angsten altijd genegeerd.
Vechtend tegen een tijd,
vrezend voor je eigen angst.
Nu geef jij je over,
aan de onthutsende onwetendheid.
Je moet het nu gaan zoeken,
anders kun je niet meer herstellen.
Je wilt weer tussen de mensen,
jezelf leren te vertrouwen.
Het lichaam is eenzaam geweest,
en je wilt dat je het geneest.
Luisteren naar het hart,
weer het jouwe maken.
Sluit je de ogen,
het klopt en wacht.
Hoe dieper je luistert,
hoe meer je ziet.
Terwijl het voortdurend borrelt,
is het gevoelig en kwetsbaar.
Blijf jezelf en volg je eigen patroon,
dat maakt jou genietbaar gewoon.
Graaf geen kuil,
voor eerlijke realistische woorden.
Ineens weet je weer hoe mooi het kan zijn,
hoe je naar dat verlangd hebt.
Alsof het zich heeft losgemaakt,
met weer die glinster in je ogen.
Laat het vliegen,
want dat geeft je vleugels.
En met volle overtuiging de zonsondergang,
tegemoet gaan rijden.
Zittend bij je beste vrienden,
stralend als een ster.
Deze zonnestraal geeft stilte,
stilte van glad water.
Een kalme zee,
en met helder zicht.
Zie je hem staan,
hij weet ervan.
Het is een verre vriend,
koester hem.
Die elk wens verzilvert,
ieder woord verguldt.
“VERTROUW EERST JEZELF,
DAN KOMT DE REST VANZELF WEL”.